Discriminatie op de arbeidsmarkt

In hoofdstuk 10 HRM en MVO is er aandacht voor discriminatie bij werving en selectie. In 2018 deed televisieprogramma Radar onderzoek naar discriminatie op afkomst door uitzendbureaus. Redacteuren van het programma belden namens een fictief bedrijf met 78 uitzendbureaus. Ze vroegen of ze mensen konden leveren voor een callcenter, maar ‘geen Turken, Surinamers of Marokkanen’. Als reden werd aangegeven dat de bedrijven in het verleden slechte ervaringen hadden opgedaan met deze groepen. Bijna de helft van de uitzendbureaus ging in op het verzoek van de bedrijven. Iets meer als een derde weigerde tegemoet te komen aan dit verzoek. De rest deed geen uitspraken over het maken van de selectie. Men hield zich op de vlakte.

De werkloosheid onder mensen met een migratieachtergrond in Nederland is hoger dan onder mensen met een Nederlandse achtergrond. In 2017 behoorde 68 procent van de 15- tot 75-jarigen met een Nederlandse achtergrond tot de werkzame beroepsbevolking. Voor personen met een westerse migratieachtergrond was dat 65 procent. De arbeidsparticipatie voor de groep met een niet-westerse migratieachtergrond bedroeg 57 procent. Dit betekent dat Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond verhoudingsgewijs meer werkloos zijn. Een van de oorzaken van de relatief grote werkloosheid onder mensen met een migratieachtergrond is discriminatie op basis van negatieve beeldvorming en vooroordelen.

Recent verklaarde de ABU dat iedereen moet kunnen meedoen op de arbeidsmarkt, ongeacht afkomst, geloof, geslacht, zwangerschap of leeftijd. De ABU vindt discriminatie op de arbeidsmarkt onacceptabel en ontoelaatbaar. Het bewust meegaan met een discriminerend verzoek van een opdrachtgever is in strijd met de wet.

Over het beleid en de maatregelen van de ABU tegen discriminatie op de arbeidsmarkt leest u hier.



«  Terug naar overzicht