Paragraaf 5 Oefentoets

Vraag 1

Vraag 1. Sommige bedrijven hebben een cultuur, sommige bedrijven niet.

1. Goed
2. Fout

Vraag 2

Vraag 2. Een specifieke bedrijfscultuur biedt bedrijven de mogelijkheid zich positief te profileren.

1. Goed
2. Fout

Vraag 3

Vraag 3. In een verkoopgerichte onderneming worden zaken als openheid, lef, slimheid, persoonlijke vrijheid en autonomie benadrukt.

1. Goed
2. Fout

Vraag 4

Vraag 4. In een opportunistische cultuur zijn werknemers sterk op zichzelf gericht en missen het ondernemingsgevoel dat noodzakelijk is om bij te dragen aan de ondernemingsdoelen.

1. Goed
2. Fout

Vraag 5

Vraag 5. Vanuit moreel oogpunt is het wenselijk dat er een zekere pluriformiteit is in de onderneming.

1. Goed
2. Fout

Vraag 6

Vraag 6. Een ander woord voor referentiegedrag is voorbeeldgedrag.

1. Goed
2. Fout

Vraag 7

Vraag 7. Een integriteitscode is een soort bedrijfscode.

1. Goed
2. Fout

Vraag 8

Vraag 8. Normen binnen een bedrijf geven aan wat de missie is van de onderneming.

1. Goed
2. Fout

Vraag 9

Vraag 9. De initiërende functie van een bedrijfscode: (de code) stimuleert activiteiten gericht op de versterking van identiteit en imago van de organisatie.

1. Goed
2. Fout

Vraag 10

Vraag 10. Monitoring betekent: het opleggen van sancties als de bedrijfscode wordt overtreden.

1. Goed
2. Fout